KOPP-blog: Schade

ONLANGS WERD MIJ GEVRAAGD
om een lezing te geven over trauma. Dat gebeurt zo eens in de zoveel tijd sinds ik een boek schreef heb over dat onderwerp. Soms ga ik erop in, maar alleen als ik me veilig genoeg voel. Het is voor mij namelijk heel iets anders om mijn eigenwijze visie in geschreven vorm aan te bieden aan mijn publiek dan dat ik dat in het live contact moet doen. Voor eigen parochie preken is dan relatief veilig, daar zijn mensen meestal blij met mijn boodschap. Maar in een gemengd publiek roept het onderwerp trauma en mijn visie daarop veel heftige reacties en oordelen op.

Ben ik een watje als ik die uitdaging niet aanga? Ik vind van niet. Anderen mogen daarvan het hunne denken.
Met mijn achtergrond als KOPP’er raak ik gemakkelijk getriggerd en dat roept vaak een verongelijkte puber in mij wakker. Ik ken haar goed, want dit gebeurt regelmatig in het gesprek erover met mensen. Het kan ook gebeuren dat ik dichtsla en me heel klein maak als ik getriggerd word. Of dat ik wollig en onbegrijpelijk ga praten. Allemaal overlevingsdelen die mij beschermen tegen de pijnlijk beangstigende trigger van veroordeeld worden door boze mensen. In het één-op-één-contact kan ik dit steeds beter hanteren. Ik ga vooruit! 

Dit verschijnsel is typerend voor mensen met trauma. Competent en krachtig, maar ineffectief (of rampzalig) in de communicatie zodra we getriggerd zijn. Niet alleen bij het geven van lezingen, maar ook in het gesprek met je baas of met je partner of je kinderen. En als je nog niet weet dat dat zo werkt, als je nog niet begrijpt wat triggers zijn, dan kan dat verschijnsel je zelfvertrouwen schaden op een manier die overweldigend is. Dan wordt het hertraumatisering: opnieuw dezelfde overweldigende imprint. Bijvoorbeeld: ik ben niks en ik kan niks en ik kan beter maar mijn mond houden. Of: Mijn behoeftes zijn totaal niet belangrijk. Of welke boodschap het ook is, die je ooit begrepen hebt.

Dit hoeft niet zo te blijven. Je bént krachtig en competent. Dat is aanwezig, al voel je het niet altijd, of misschien wel nooit. Toch is het er; ieder mens bezit namelijk authentieke kracht en talenten. Wat er ook is als er trauma is, zijn delen in jou. Jongere versies die nog vastzitten in de tijd. Traumadelen en overlevingsdelen.
Een traumadeel kan getriggerd raken als er iets gebeurt dat refereert aan de staat waarin het vastzit. Bijvoorbeeld als iemand zich in verontwaardigde afkeuring op jou afreageert. Heel even is er de enorme schrik. Een trigger is een herbeleving dus je kent dit gevoel van toen je nog een kind was. Je wás toen nog ‘een watje’, hulpeloos en afhankelijk namelijk. Voordat die schrik je volledig overweldigt zoals dat vroeger gebeurde, springen nu de overlevingsdelen ervoor om de situatie op te lossen. En dat oplossen, tja, dat doen ze op hun eigen jonge manier. Ze zijn niet volwassen en kunnen ook niet op een volwassen, genuanceerde manier handelen. Het gevolg is dat je in de volwassen wereld nogal eens voor gek staat. Dat mensen je ‘kinderachtig’ of lichtgeraakt vinden en je niet serieus nemen. Dat is begrijpelijk; je bént op zo’n moment ook niet emotioneel volwassen. Je overlevingsdelen staan dan aan het roer. Dat betekent niet dat je geen krachtig en competent mens bent. Het betekent alleen dat je nog onverwerkt trauma met je meedraagt.

Wat wij dan moeten doen, is die overlevingsdelen de credits geven die ze verdienen. Je hebt misschien een hekel aan jezelf als je uit de bocht vliegt of je klein maakt. Dat is onterecht, want de overlevingsdelen die dat gedrag vertonen, doen dat om jou te beschermen. Ze zijn je hondstrouw, ze werken al je hele leven keihard, alleen omdat ze jou zo belangrijk vinden. Als het je lukt om ze te vertellen dat je nu een volwassene bent, dat ze je kunnen vertrouwen en dat ze hun zware, door wanhoop gedreven taken mogen neerleggen, zullen ze graag ontspannen. Ze kunnen zelfs je bondgenoten worden en taken op zich nemen waarmee ze jou als volwassene helpen. Ze zijn immers ontzettend sterk en gedreven. Als je het voor elkaar krijgt om met hen in een respectvolle verbinding staan, hebben ze kwaliteiten waarover je kunt beschikken. Jouw kwaliteiten, eindeloos geoefend. Maar nu ingezet in proportie en omdat je daarvoor kiest, niet omdat het je overkomt.
Keur je diezelfde overlevingsdelen af en wil je ze weg hebben, dan gebeurt het tegenovergestelde. Ze verkrampen juist nog meer. Hoe harder je tegen hen vecht, hoe minder gezien ze zich zullen voelen. Precies zoals jij vroeger niet gezien kon worden. Je blijft dan vastzitten in dezelfde dynamieken als in het ouderlijk huis.

Omgaan met triggers moet je leren. Zodra je weet hoe het moet, moet je het ook nog dóen. En als je zover bent dat je het wérkelijk aangaat zodra de kansen (vaak in de vorm van crisis) zich voordoen, kost het nog jaren. Niet alle delen kunnen tegelijk ontspannen. KOPP’ers hebben vaak complex trauma en dit proces kan dus lang duren. En je krijgt het nooit voor de volle honderd procent gefikst; je blijft ermee aan het werk. Zo is dat bij mij ook. Maar dat is niet erg. Als je ieder jaar een beetje meer aan emotionele gezondheid wint, wordt het leven toch steeds aangenamer.

Het is een manier van in het leven staan, een mindset van liefde en respect voor jezelf, jouw verhaal en de emotionele schade die je hebt geleden. Dat je gebruik maakt van je kwaliteiten en rekening houdt met je beperkingen. Zoals je dat bij iedere andere geliefde persoon ongetwijfeld zou stimuleren.
Je weet dat je door de omstandigheden zo in elkaar zit. Dat er jonge delen aanwezig zijn die kwetsbaar, bang en/of verdrietig zijn en ook delen die snel boos worden of onredelijk zijn. Je neemt daar zelf de verantwoordelijkheid voor. Naarmate je vordert in dit werk, zie je de triggers al van verre aankomen en kan je ze doseren.

Ik manage dat zorgvuldig bij mezelf. Ik ga uitdagingen aan, maar ik zorg dat ze behapbaar zijn. Eerst les één, dan les twee en dan pas les drie. Alleen zo voorkom ik (meestal) hertraumatisering en kan ik blijven groeien. En dat gun ik jou ook!