KOPP-blog: De rechtbank

VAN DE WEEK WAS IK IN DOORN bij de opening van de reizende KOPP-tentoonstelling ‘Kind van’ van Stichting Open Mind. Deze bestaat uit 19 prachtige portretten van fotograaf Sevilay Maria, meer dan levensgroot afgedrukt op een plein geplaatst. Het betreft kunstig gemaakte foto’s van volwassen KOPP’ers met een stukje van hun verhaal in tekst. Ik kende dit project en een aantal van de geportretteerden. Mijn zoon is één van hen.

Ik kende ook de foto’s, maar werd toch overvallen door verdriet toen ik hem daar op dat plein zo groot zag staan. Mijn kind. Mijn lieve ventje, met de mond van mijn grootmoeder en de ogen van zijn tante. Prachtige jongen. Zo volwassen, zijn eigen weg gaand. Ik voelde verdriet, maar ook trots. Want wij doen het toch maar mooi. Alhoewel hij KOPP is, werken wij er hard aan om de keten van het doorgeven van trauma te doorbreken. Ook hij zal straks voor die taak staan, als hij vader wordt. Ook hij heeft het nodige aan overlevingsgedrag moeten ontwikkelen waar zijn eventuele toekomstige kinderen zich aan zullen stoten. Wat we niet opruimen, geven we door. Wat we niet tijdig hebben kunnen opruimen, hébben we al doorgegeven. Ik dus ook. En dat doet pijn. Sterker nog: het was de makkelijkste weg geweest om te verzuipen in mijn schuldgevoel. Ook dát werd op dat plein nog eens aangeraakt. Schuld en schaamte.

Als de ouwe shit al is doorgegeven, is het dan te laat? Kunnen we er dan niks meer aan doen? Nee, zo grimmig is het gelukkig niet. Kijk maar naar je eigen ouders, hoe je verlangt naar de erkenning van jouw verhaal als KOPP’er. Je eenzaamheid. Je angst. Je veel te grote verantwoordelijkheden. Áls je ouders in staat zijn om je daarin te erkennen, is dat helend. Het deel in jou dat zich nog altijd onveilig voelt, kan dan ontspannen. Dan is het echt voorbij. Niet vergeten, niet van zijn betekenis ontdaan, maar wel afgerond, in het verleden liggend. Er is hier en nu geen alertheid en stress meer op nodig. Dan kan je erover rouwen.
Kunnen jouw ouders dat niet, wat helaas veel vaker voorkomt, dan kan je nog steeds helen. Dat vraagt traumawerk.
En zo geldt het ook voor je eventuele kind(eren). Als jij deze pijn onder ogen durft te zien, kunnen zij helen. Gemakkelijk is dat niet, maar als je het achterwege laat, zullen zij traumawerk moeten doen. Of de lading zelf ook weer doorgeven.

Om dat doorgeven tot staan te brengen, deed ik jaren geleden in een training een heel belangrijke oefening. De rechtbank. Ik had drie rollen die ik achter elkaar moest uitspelen; aanklager, advocaat en rechter. Een medecursist was getuige van het hele proces.
Eerst deed de aanklager haar verhaal. Dat was makkelijk, want daarmee sloeg ik mezelf al jaren dagelijks om de oren. Je hebt je kind verwaarloosd. Je was regelmatig te gedissocieerd om je emotioneel met hem te verbinden. En je hebt hem anderzijds ook betutteld, waardoor hij zijn eigen fouten niet kon maken. Daar heeft hij grote schade door opgelopen. Je hebt je trauma aan hem doorgegeven.
Toen was de advocaat aan de beurt. Die rol was onwennig. Verzachtende omstandigheden aanvoeren deed ik zelf nooit, alleen de mensen om mij heen deden dat, en dan vond ik ze ‘lekker makkelijk’. Ik wist immers uit eigen ervaring hoe ernstig je als ouder je kind kan beschadigen. Toch kwamen de woorden. Aarzelend, zoekend. Je hebt geen voorbeeld gehad. Je had je nog niet ver genoeg ontwikkeld om uit de dissociatie te blijven. Nu je daar wel bent, gebeurt het je niet meer. Ook het betuttelen was een reactie op jouw eigen achtergrond van veel te grote afstand. Omdat je dat pertinent wilde voorkomen, ben je doorgeslagen naar veel te kleine afstand. Er bovenop zitten, betuttelen, verstikken. Je was nog niet ver genoeg ontwikkeld om dat te herkennen en te veranderen. Voor die ontwikkeling had je meer tijd nodig.
Na een paar minuten bedenktijd moest ik vervolgens zelf, als rechter, uitspraak doen. Schuldig of onschuldig, en bij schuldig ook een straf geven. Bindend.
Je snapt, het was een spannende oefening.

De getuige had merkbaar stress toen de rechter het oordeel Schuldig uitsprak. Ja, je bent schuldig aan het doorgeven van je trauma. Je zoon heeft daaronder geleden en hij lijdt er nóg onder. Maar je hebt het niet moedwillig gedaan; het was onmacht. Je straf is de opdracht om hem onvoorwaardelijk te ondersteunen in zijn ontwikkeling, financieel en emotioneel. Dat betekent het betalen van therapie en emotioneel betrokken zijn in zijn proces zónder het te willen sturen.
De getuige was in shock. Ik niet, ik was opgelucht. In mezelf en in alle drie de rollen voelde ik de opluchting. Verantwoordelijkheid nemen voor de schade die je hebt aangericht is helend. Die schade afdekken is dat niet, dan blijft het onderlangs rotten. Onder die rotting (voortdurend schuldgevoel) was ik lang genoeg gebukt gegaan. Ook mijn zoon was daar bepaald niet mee gebaat. En dat hoefde nu niet meer.

Dus daar staat hij, op dat plein in Doorn. Met 18 anderen, van wie er meerderen in de bijbehorende teksten refereren aan het doorgeven van trauma. We zijn als maatschappij, en ook als KOPP’ers, nogal geneigd om dit verschijnsel te veroordelen of te ontkennen. En dat is begrijpelijk, want het is super pijnlijk. Maar alleen het onder ogen zien ervan geeft de betrokkenen de ruimte om te helen. Alle betrokkenen.
Wie het eigen trauma integreert, heelt meer dan alleen zichzelf.