KOPP-blog: Woke avant la lettre

MEER DAN VIJFENDERTIG JAAR GELEDEN volgde ik op sociale academie de Interculturele Leerroute. Ik was de enige Nederlandse leerling in mijn jaar en gebiologeerd door machtsverhoudingen. In die tijd was ik obsessief bezig met discriminatie, had alleen maar vrienden van kleur en wees mijn eigen witte identiteit af. Wit was immers de vijand. 
Dat ik daarmee vijandig was naar mezelf, kwam niet in mij op. De gekleurde mensen om mij heen zagen dat natuurlijk wel. Ze namen me niet zo serieus. Dat ik het nodig vond om hen te redden, was nogal arrogant eigenlijk. Het zorgde dus niet voor verbinding tussen mij en hen, integendeel. Uiteindelijk viel ik uit de opleiding omdat ik de klas niet meer in durfde. Uitgeput door een strijd die niemand iets opleverde. Angstig omdat ik niet meer wist wie ik dán was.

Wat bezielde mij als meisje van achttien om al mijn energie te steken in het ontmaskeren van witte mensen als racisten? Waarom maakte ik er mijn levenswerk van om de underdog te redden? Een oud-klasgenoot die ik jaren later nog eens ontmoette, zei tegen mij: ‘Je was altijd zo voorkómend.’ Alsof het mijn persoonlijke verantwoordelijkheid was dat geen enkele – in mijn ogen – onmachtige persoon ooit gekwetst zou worden door een – in mijn ogen – machtige persoon. Maar mijn belangrijkste drijfveer was toch om te bewijzen hoe slecht de machthebbers waren. Wakker worden, mensen! Ik was vijfendertig jaar geleden al woke. 

Natuurlijk was dat een reactie op de wereld waaruit ik afkomstig was. Ik had me net ontworsteld aan de macht. Van huis weggelopen, uit het schoolse systeem ontslagen en ontsnapt aan een loverboy. Maar denk je dat ik uit de voeten kon met die vrijheid?
Als ik terugdenk aan die periode, kan ik voelen hoe hartverscheurend bodemloos ik daar was. Een achttienjarige zonder vaste grond, moederziel alleen op een kamertje. Zonder vader, zonder moeder – ze waren er wel, maar niet in functie. Wat had ik die obsessie nodig om overeind te blijven. In mijn woede zat mijn levenskracht. Misschien had ik hier nu niet meer gezeten als ik toen niet zo’n uiterst irritant doorgeslagen typetje was geweest. 

Het heeft nog vele jaren geduurd voordat ik mijn rouw kon nemen over de vele dader/slachtofferdynamieken waarin ik in mijn leven terechtgekomen ben. Als kind ben ik – zoals zoveel KOPP’ers – als slachtoffer niet gezien en niet erkend. Omdat daar trauma onder zat, kon ik mijn eigen slachtofferschap ook lange tijd niet erkennen: ‘slachtoffer’ was een vies woord. Want beladen met angst en pijn.
Al die tijd bleef daarom in mij de drive aanwezig om de machtigen te ontmaskeren. Fanatiek, ongenuanceerd en met een lading die lang niet altijd in overeenstemming was met de situatie. Daarmee werd ik zelf ook dader! Zodra je zo moreel superieur bent dat een ander zich niet meer durft te uiten in jouw tegenwoordigheid, ben je zelf dader geworden.
Pas toen ik ging rouwen over mijn eigen onmacht en kwetsbare hulpeloosheid in al die situaties, verdween de drang om andermans slechtheid te bewijzen.

Veel KOPP’ers kennen de dader/slachtofferdynamiek maar al te goed en komen er ook steeds weer in terecht. Parentificatie is een voedingsbodem. 
Onder machtsmisbruik zit altijd trauma. Er is geen dader die niet eerst zelf slachtoffer was, en als zodanig getraumatiseerd. De slachtoffers van nu zijn de potentiële daders van morgen. We kunnen deze cirkel alleen doorbreken door allemaal onze eigen rouw te nemen.