KOPP-blog: Van de wap

HET IS AL RUIM EEN JAAR CRISIS. Dan zijn een hoop mensen bang. Maar er zijn maar weinig mensen die dat er gewoon kunnen laten zijn. Angst is ongemakkelijk, een helemaal niet cool bovendien.
Na een paar maanden voelde ik de collectieve angst het vaakst verpakt in woede. Ik hoorde vooral harde oordelen over alle asocialen die zich niet aan de regels hielden. We moesten onze pleziertjes met vreugde opgeven om de kwetsbaren te redden. Voor andere geluiden was weinig ruimte in het begin.

De boodschap die ik hoorde, was: ‘Hou je aan de regels! Accepteer ‘het nieuwe normaal’! Offer je op!’

Machtiger mensen die in een stressvolle situatie ingrijpende beslissingen nemen over mijn leven. Beslissingen die niet per se zo heilzaam zijn voor mijn emotionele gezondheid, zonder dat ik daar iets over te zeggen heb. Dat is voor veel KOPP’ers maar al te bekend. En zo beladen dat we daar vroeger overlevingsgedrag voor moesten ontwikkelen. Bij mij is dat overlevingsgedrag mijn cynische ikje. Ik had haar al een poos niet gehoord.

Vanaf het moment dat de avondklok – ondanks de uitspraak van de rechter – niet werd opgeheven, is mijn cynische ikje wakker en actief. Zij gelooft niet dat het ooit nog over zal gaan. Die mooie beloftes die niet waargemaakt worden, het gejojo waar iedereen over klaagt – zij laat zich de pis niet meer lauw maken. Corona is here to stay, zegt ze. En de politiek, de machthebbers, die onderdrukken ons omdat het kán. Wen er maar aan.
Tja, het is een eigenwijs deel hoor, met een sterk vermogen om haar eigenaardige opvattingen behoorlijk aan mij op te dringen. Ze was al vaker duidelijk aanwezig in mijn leven, bijvoorbeeld tijdens mijn bevalling. Die weeën zouden ook nooit stoppen, dat wist ze heel zeker. Ik zou daar voor de eeuwigheid liggen baren, maar nooit mijn baby zien.  

Die baby heeft deze maand zijn twintigste verjaardag gevierd. Dus het openbare leven zal over een poosje ook wel opengaan. Mijn gezonde verstand weet dat heus wel.

Mijn gezonde verstand weet ook best waarom ik ooit een cynisch overlevingsdeel moest ontwikkelen. Het wás in ons huishouden ooit een kwestie van volhouden. Boos worden was gevaarlijk en geloof in een goede afloop werd keer op keer verpletterd. Mijn cynisme heeft dus een belangrijke functie gehad. Het hield mijn overweldigende gevoelens van woede, verdriet en angst onder controle zo lang als het nog onveilig was.
En inderdaad, ze is behoorlijk van de wap nu de wereld wéér zo onveilig aanvoelt. En dat gaat dus niet over nu. Mijn cynische overlevingsdeel reageert op mijn realiteit van toen. Zoals ik die ervaren heb, met de beperkingen van de leeftijd die ik toen had.

Gelukkig heb ik kennis van deze materie, en wéét ik dus dat dat zo werkt. Ik neem mijn cynische ikje niet zo serieus. Maar er zijn dus ook een heleboel mensen die dat verband niet leggen. En die hun innerlijke ikje, dat zo van de wap is, nog niet kunnen sturen omdat ze ervaren dat ze dat zelf zijn. Die mensen voelen zich ontzettend onveilig, vandaar dat ze ook zoveel stampij maken.

Er zijn een hoop soorten overlevingsdelen die zich dan kunnen opdringen. Bij mij is het mijn cynische ikje, maar de ontkenner is er ook één, evenals de complotdenker. Deze overlevingsdelen kunnen ontstaan in reactie op de vrijheidsbeperkende regels en ook op de corona zelf. Alleen gáán ze daar dus niet over – in feite spelen ze een oude rol uit een heel oud toneelstuk. Een stuk uit het ouderlijke huis.
Aan de andere kant van het spectrum zijn er evengoed mensen die geleefd worden door hun overlevingsgedrag en die dus net zozeer van de wap zijn door het virus. Overlevingsgedrag kan twee kanten uitslaan. Naar ontkenning en vermijding, zoals boven beschreven, of naar overdreven angst en overdreven controle. Twee kanten van dezelfde medaille.

Ook veel KOPP’ers kennen de angst en controle. Meestal degenen van wie de ouders onvoldoende verantwoordelijkheid namen, zodat ze thuis te weinig vaste grond ervaarden. KOPP’ers die in zo’n situatie opgroeiden, hebben al jong de touwtjes in handen moeten nemen en behouden vaak de urgentie om alles op een overdreven manier onder controle te houden. Erg vermoeiend en bovendien onmogelijk, dus zo’n overlevingsdeel is gedoemd om te mislukken, wat de stress alleen maar verhoogt.

Het is voor ons allemaal de uitdaging om de middenweg te vinden. Niet te veel controle, maar ook niet te weinig. Waar het gaat over het coronabeleid, zien we de overheid worstelen met deze opdracht. Soms schieten ze naar de ene kant en soms naar de andere. Hier te veel, daar te weinig. Er is veel overlevingsgedrag voelbaar. Spierballentaal van onder controle houden én onmogelijke beloftes doen omdat het draagvlak in het geding is.

Dat geeft een instabiel gevoel. Mijn cynische ikje wordt er enorm door geprikkeld in elk geval. Ik moet vaak mijn gezonde verstand er actief bij roepen. En dat zegt:
De mensen die ons land besturen weten het ook allemaal niet zo goed. Het zou fijner zijn als ze dat gewoon toegaven. Maar ze zijn vást van goede wil.